Er zijn nog diverse risico’s en kansen die de komende jaren de uitkomst van de begroting kunnen beïnvloeden. Voor de risico’s is nog geen specifiek weerstandsvermogen opgenomen, omdat er te grote onzekerheden zijn over de: omvang van het bedrag of de kans van optreden of wanneer het kan plaatsvinden.
Westelijk deel grondexploitatie A-1
Op 22 april heeft de raad een besluit genomen over de te onderzoeken strategie west bedrijvenpark A1. Dat is een situationele ontwikkelingsstrategie. Per eigenaar zal afgewogen worden dan wel een posterieure overeenkomst te sluiten, dan wel de grond te gaan verwerven. Een verkenning naar het financiële resultaat van deze situationele strategie kent als resultaat een bandbreedte van €28,7 – € 27,3 miljoen negatief. Vooralsnog gaan we uit van €27,8 miljoen negatief. Een verbetering van €3,3 miljoen (NB. in de waardering van de jaarrekening is nog uitgegaan van zelfrealisatie grondeigenaren, wat een verliesvoorziening van €31,1 miljoen en een risicoprofiel van €0,95 miljoen betekent). Eventuele mutaties in het risico zijn hierin nog niet meegenomen. Pas op het moment dat de onderhandelingsresultaten zijn bekrachtigd door de raad kan de waardering van de grondexploitatie geactualiseerd worden. De verwachting is dat vanaf besluitvorming raad West binnen 2 jaar uitgifte gereed is. De aankoop van een stuk grond in het gebied van de grondexploitatie is op 22 april vastgesteld door de Raad. Deze heeft een positief effect van €1,1 miljoen op het resultaat, dat op dit moment dus €30 miljoen is. Er resteert dus nog een mogelijke verbetering van €2,2 miljoen.
BUIG
Zoals in de 1 e kwartaalrapportage 2020 wordt jaarlijks in april vanuit het ministerie van SZW het nader voorlopig BUIG-budget gepresenteerd. Hierin wordt het macrobudget bijgesteld op basis van de landelijke ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen en de effecten van rijksbeleid. Het macrobudget is met € 219 miljoen neerwaarts bijgesteld. Deze neerwaartse bijstelling is de vertaling van de geraamde conjuncturele ontwikkeling in de vorm van de werkloosheidsraming van het CPB gecombineerd met de voorlopige realisatie 2019 die op macroniveau positiever is dan eerder geraamd. De ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen in 2019 was ook in Deventer positiever dan geraamd. Echter blijft Deventer hierin achter bij de landelijke ontwikkelingen.
In september wordt het definitief BUIG-budget 2020 bekend gemaakt waarin o.a. de definitieve realisatie 2019 is verwerkt en een actuele werkloosheidsraming van het CPB.
Leegstand Cultureel Centrum
De komende periode zijn er een aantal ontwikkelingen in het Cultureel Centrum aan de Keizerstraat. Met de oplevering en start van MIMIK vertrekt filmhuis De Keizer uit het pand en komen de kantoren en filmzalen leeg te staan. Dit betekent inkomstenderving voor de N.V. maatschappelijk vastgoed. De Irispanden, in eigendom van de gemeente, staan al enige tijd leeg en genereren dus geen inkomsten.
De Schouwburg heeft de opdracht gekregen te komen met een toekomstperspectief. Schouwburg en Deventer Marketing zien, samen met verschillende bedrijven in de stad, kansen om meer (zakelijke) conferenties en congressen naar Deventer te halen. Er is bij partijen uit de stadscampus behoefte een dag horeca in het stationsgebied.
Het Kunstcircuit verhuurt oefen- en repetitieruimte in de Keizerstraat aan docenten en verenigen. De huidige subsidie voor facilitering van deze ruimte is niet toereikend.
Om al deze ontwikkelingen samen te brengen wordt momenteel een plan voor de toekomst van het Cultureel Centrum uitgewerkt.
Na de zomer verwachten wij de kansen, die dit biedt, aan de raad te kunnen voorleggen.
Onderwijshuisvesting
Bij het initiële besluit voor het beschikbaar stellen van krediet van Marke zuid was reeds uitdrukkelijk de kanttekening gemaakt dat er geen ruimte is voor claims vanuit het basisonderwijs.
Samen met de schoolbesturen is inmiddels een inventarisatie gemaakt van de onderwijshuisvestingsknelpunten. Deze knelpunten worden verwerkt in een nieuw IHP. Maar vooruitlopend op het IHP en de besluitvorming worden deze knelpunten als realistisch beschouwd om mee te nemen. Het gaat hierbij om nieuwbouw van het schoolgebouw in Lettele, andere huisvesting voor Intermetzo (school voor zmok), leegstand aan de zwaluwenburg en het huisvestingsknelpunt in het kindcentrum Rivierenwijk. De benodigde investeringen zijn groter dan de vrijval van de kapitaallasten. Als het niet mogelijk is om de investeringen in de tijd te verschuiven kan het tekort oplopen tot €1,4 miljoen
Dit is exclusief andere huisvesting van Intermetzo, want hiervoor is nog geen inschatting te maken door het programma.
Bijdrage Jeugd in Algemene uitkering
In gezamenlijke opdracht van het Rijk en de VNG is het verdiepend onderzoek jeugdhulp uitgevoerd. Dit onderzoek laat zien dat het aantal kinderen dat jeugdhulp ontvangt de afgelopen jaren is toegenomen en dat gemeenten nog volop bezig zijn met de noodzakelijke transformatie van de jeugdhulp om de doelen van de Jeugdwet te behalen. Dit beeld spoort met de evaluatie van de Jeugdwet. Dat méér kinderen en gezinnen met problemen eerder in beeld komen en passende hulp krijgen, strookt met de bedoeling van de Jeugdwet. Maar, deze groei in combinatie met een transformatie die nog onvoldoende van de grond is gekomen, betekent ook dat het budget nu in veel gemeenten niet toereikend is. Het kabinet heeft daarom besloten om gemeenten tegemoet te komen door in 2019 €420 miljoen extra beschikbaar te stellen en in 2020 en 2021 jaarlijks €300 miljoen. Aanvullend wordt onderzoek verricht om te kunnen bepalen of, en zo ja in welke mate, gemeenten structureel extra middelen nodig hebben. Tevens worden bestuurlijke afspraken gemaakt tussen het Rijk en de VNG over hoe het jeugdhulpstelsel effectiever, efficiënter en beter kan functioneren.
De extra middelen jeugdhulp bedrage voor Deventer €2,9 miljoen in 2019, €2,25 miljoen in 2020 en 2,3 miljoen in 2021. Dit is in de meicirculaire 2019 Algemene uitkering ontvangen. Op basis van de richtlijnen van BZK en de provincie mag het bedrag uit 2021 ook structureel worden ingeboekt.
Bij de Voorjaarsnota 2021 van het kabinet moet duidelijk zijn wat vanaf 2022 structureel wordt bijgeplust aan het jeugdbudget, dat stelt minister De Jonge. Tot nu toe gaf hij telkens aan dat een volgend kabinet daar pas over zou moeten besluiten. De omvang van structurele ophoging van het jeugdbudget hangt af van het onderzoek naar de oorzaken van de tekorten, dat eind volgend jaar klaar moet zijn. ‘De tekorten hebben ook te maken met beleidskeuzes van gemeenten en de wijze waarop gemeenten jeugdzorg inkopen’, aldus De Jonge.
In onze begroting hebben we vanaf 2022 de gelden Jeugd voor €2,2 miljoen structureel als voordeel ingeboekt. Het risico is aanwezig, dat dit voordeel uiteindelijk niet structureel aan de Algemene uitkering wordt toegevoegd.
In de ledenbrief van april 2020 benadrukt voorzitter Jan van Zanen van de VNG dat ook zonder de coronacrisis gemeenten er financieel niet goed voorstaan. Met name de tekorten in het sociaal domein wegen zwaar. ‘Ook dit onderwerp mag niet van de agenda vallen', schrijft Van Zanen. 'Minister Ollongren heeft bevestigd dat de lopende onderzoeken naar o.a. de structurele tekorten in de Jeugdzorg op de agenda blijven.’
Gemeentefonds (nieuw verdeelmodel)
In de septembercirculaire 2019 zijn gemeenten geïnformeerd over de stand van zaken van de herijking van de verdeling van het gemeentefonds en de uitkomsten van het bestuurlijk overleg van 10 september 2019. De afgelopen periode stond in het teken van het analyseren van de gegevens van de (ruim negentig) gemeenten die in de steekproef zitten. In de analyse worden verschillende verdeelvarianten uitgewerkt en besproken met de begeleidingscommissies en de stuurgroepen.
Uitgangspunt voor het gesprek in de stuurgroepen en begeleidingscommissies over deze varianten is steeds het beoordelingskader zoals dat aan het begin van het herijkingstraject is vastgesteld.
Daarnaast hebben fondsbeheerders en VNG de afgelopen periode verder gesproken over de wijze waarop in de verdeling rekening wordt gehouden met de eigen inkomsten van gemeenten, het vaststellen van de omvang van de clusters, over het ingroeipad en over de manier waarop wordt omgegaan met gemeenten die niet goed in het verdeelmodel passen (‘uitschieters’).
Door de herverdeling van het gemeentefonds krijgen gemeenten te maken met positieve of negatieve herverdeeleffecten. Gemeenten met (grote) negatieve herverdeeleffecten lopen het risico dat zijn hun begrotingen plotseling sterk moeten bijsturen. Daarom is in het verleden afgesproken dat gemeenten er niet meer dan €15,- per inwoner per jaar op achteruit mogen gaan als gevolg van een herverdeling. Op dit moment zijn er nog geen bestuurlijke afspraken gemaakt ten aanzien van het ingroeipad. In het verleden is bij andere herverdeling uitgegaan van een maximaal toegestaan nadeel van €15,- per inwoner. Dit is voor Deventer €1,5 miljoen. Op basis van dit uitgangspunt is het maximale risico dus €1,5 miljoen per jaar (cumulatief).
Minister Knops verschoof onlangs de ingangsdatum van de nieuwe verdeling van het gemeentefonds naar 1 januari 2022, omdat vervolgonderzoek nodig was. Inmiddels is meer bekend over het plan van aanpak van het vervolgonderzoek en het algemene tijdpad.
De minister kwam vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid en draagvlak tot de conclusie dat het beter was om de invoering een jaar uit te stellen. Tegelijkertijd is hij van mening dat van uitstel geen afstel mag komen, omdat alle betrokkenen de herijking noodzakelijk vinden. Herverdelen van geld leidt onherroepelijk tot voor- en nadeelgemeenten. Sommige gemeenten gaven al aan dat niet herverdelen ook pijn doet. Daarom wil de minister voor het einde van dit jaar de besluitvorming over de invoering afronden, zodat gemeenten ruimschoots voor de invoering geïnformeerd zijn.
Het VNG-bestuur heeft op advies van de meest betrokken VNG-commissies (Financiën, Zorg Jeugd en Onderwijs, Participatie, schuldhulpverlening, integratie) ingestemd met dit uitstel onder de voorwaarde dat er in de decembercirculaire 2020 een nieuw verdeelmodel wordt gepresenteerd dat 1 januari 2022 kan worden ingevoerd.
Dividend Enexis
Het energienetwerk behoort tot de vitale infrastructuur. Netwerkbeheerder Enexis voert een wettelijke taak uit. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) en het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) houden toezicht op de netbeheerders. ACM bepaalt de tarieven die klanten in rekening krijgen. Het gaat daarbij om tarieven voor aansluitingen op het netwerk, het transport van energie en een vergoeding voor de energiemeters.
ACM hanteert een benchmark met als doel de regionale netwerkbedrijven voortdurend aan te zetten tot een efficiënte(re) bedrijfsvoering. Resulterend in redelijke tarieven.
Investeringen moet Enexis (voor)financieren. Gedurende de looptijd van de investeringen worden de kosten via de tarieven vergoed. Deze werkwijze ligt vast in Europese wetgeving. ACM bepaalt de afschrijvingstermijnen van de investeringen en het toegestane rendement op geïnvesteerd vermogen (WACC: Weighted Average Cost of Capital). De WACC is gebaseerd op de ontwikkeling van de kapitaalmarktrente.
Er zijn twee redenen om aan te nemen dat de dividenduitkering aan aandeelhouders van Enexis zal dalen:
-De kapitaalmarktrente en de WACC dalen waardoor ook de toekomstige nettowinst zal dalen met mogelijk 50% en daarmee ook de dividenduitkering met 50% zal dalen.
-De doorrekening van het Klimaatakkoord door het Planbureau voor de Leefomgeving gaat uit van extra investeringen tot 2030 van ongeveer €1,9 miljard door Enexis. Om binnen het financieel beleid te blijven (met name behoud van rating A) betekent dit dat hiervan een derde vreemd vermogen en twee derde eigen vermogen nodig is. In totaal is dus tot 2030 ongeveer €1,3 miljard aan eigen vermogen nodig. Deels zal dat opgebouwd kunnen worden uit ingehouden winst en deels zal een beroep worden gedaan op aandeelhouders (een voorstel hiertoe is in april aan aandeelhouders voorgelegd en daarover zal in de AvA van juni 2020 een besluit worden genomen). Zie ook de raadsmededeling.
Het geraamde dividend voor Deventer is €280.000 structureel. Financieel risico is een derving van 50%, €140.000 structureel.
Corona
In de 1 e kwartaalrapportage 2020 is gemeld, dat we bezig zijn met het verder inzichtelijk maken wat zowel de eenmalige of structurele gevolgen zijn van het coronavirus. Hierbij is het natuurlijk ook van belang in hoeverre er een compensatie van het Rijk komt.